Merendroom 1

Door Dave Ensberg-Kleijkers

Directeur-bestuurder Jantje Beton & Branchevereniging LOS

Als 10 jarig jongetje verhuisde ik vanuit een het dorpje ‘Oude-Tonge’ op Goeree-Overflakkee, één van de Zuid-Hollandse eilanden, naar Leiden. En niet zomaar naar Leiden, maar naar de Merenwijk. Mijn moeder had een lichamelijke beperking en haar ziekte was vrij progressief. We moesten dichterbij het LUMC wonen, waar ze onder behandeling was. Samen met mijn vader en moeder kwam ik terecht in een flat. Tot die tijd had ik altijd in een ‘gewoon huis’ gewoond. Wel was ik al vaker verhuisd. Van Zoetermeer naar Dordrecht en van Dordrecht naar Oude-Tonge. Altijd woonden we in wijken waar de nodige speelplekken waren of waar het lekker spelen in de groene polder was. De verhuizing naar de Valkenhorst in de Merenwijk was voor mij in meerdere opzichten een grote shock. Van laagbouw naar hoogbouw. Van dunbevolkt naar dichtbevolkt. Van monocultureel naar multicultureel. Van dorp naar de stad. Van veel sociale controle naar vrijheid en anonimiteit. Van een groene leefomgeving naar beton. Heel veel beton.

Ik vond het als tienjarig jochie ook super spannend in de Merenwijk. In de krochten van de flats konden mensen met capuchons staan die daar alcohol dronken of drugs gebruikten. Ook maakte ik eens mee dat er een schietpartij ergens in of rondom het flatgebouw was. De zenuwen gierden door m’n jonge lijf. Veel mensen waren bang en vluchtten naar binnen. Ik wilde niets liever dan heel snel weer weggaan uit Leiden. Op school had ik ook moeite me aan te passen. Wilde er té graag bij horen en deed daardoor overdreven mijn best om leuk gevonden te worden door mijn nieuwe klasgenootjes. Vriendjes maken verliep daardoor moeizaam. Wat ik super leuk vond, was voetballen. Dat deed ik in Oude-Tonge ook en wilde ik in Leiden ook oppakken. Ik werd lid van Roodenburg. Daar moest ik ook enorm wennen. Er waren ineens boze ouders op en naast het voetbalveld. In de kleedkamer waren er meerdere kampen en werd er gepest. Er hing een gespannen sfeer. Ook daar vond ik het geen fijne tijd.

Wat mij het meeste is bijgebleven van deze tijd in de Leidse Merenwijk was het moment dat ik bijna overleed. Ik was ziek geworden, maar had de verkeerde medicatie gekregen. Daar reageerde mijn lichaam zeer heftig op. Ik droogde uit en door omstandigheden kreeg ik de juiste medicatie veel te laat. Daardoor moest ik snel in het ziekenhuis worden opgenomen, waar ik te horen kreeg dat ‘het weinig had gescheeld of ik was er niet meer geweest’. Gelukkig zijn dit niet mijn enige herinneringen aan de Merenwijk. Want op een dag ontdekte ik, op loopafstand van onze flat, een verborgen wereld. Een plek die ietwat verstopt was tussen flats, hekken en bosjes. Het was een speeltuin. Een grote speeltuin met hele gave speeltoestellen. Met kinderen die ik nog niet kende. Met lieve mensen die daar werkten als vrijwilligers. Het was de Merendroom. Een speeltuin die zijn naam volledig waar maakte. Een plek waar ik veilig was. Kind kon zijn zonder al dat gedoe uit de grote boze buitenwereld. Een speeltuin waar ik lekker kind mocht zijn en even niet hoefde na te denken over alle serieuze problemen in mijn jonge leven. De Merendroom gaf mij mijn jeugd en onschuld terug. En daarvoor ben ik deze speeltuin eeuwig dankbaar.

Met speelse groet,
Dave Ensberg-Kleijkers